The Black Hills

 

Het gebied

De Black Hills vormen een klein geisoleerd gebergte, gelegen in het westen van South Dakota en met een uitloop in Wyoming. Het gebergte torent boven de grasvlakten van de Great Plains uit. 

De bergen zijn veelal begroeid met bomen en worden daarom beschreven als "een eiland van bomen in een zee van gras".

In de Black Hills zijn veel nationale parken en monumenten, waaronder:

- Mount Rushmore
- National Park Wind Cave
- Jewel Cave National Monument
- Harney Peak (het hoogste punt ten oosten van de Rocky Mountains met 2.208 meter)
- Black Hills National Forest
- Custer State Park (het grootste staatspark van South Dakota en één van de grootste in de Vereinigde Staten)
- Bear Butte State Park
- Devils Tower National Monument
- Crazy Horse Memorial

 

Geschiedenis

De Black Hills werden oorspronkelijk bewoond door de Cheyenne Indianen. Deze werden in 1776 verdreven door de Lakota Indianen. De Black Hills werden het centrale punt van de cultuur van de Lakota Indianen. Zij noemden het gebied Paha Sapa. 

In 1868 tekende de Amerikaanse overheid en de Lakota Indianen het verdrag van Fort Laramie. In dit verdrag werd het gebied vrijgesteld van verdere aanspraken door de 'white men'. Oftewel, het gebied werd toegekend aan de Indianen. 

Maar in 1874 vond George Armstrong Custer goud in de French Creek in het huidige Custer State Park in de Black Hills. Huerdoor ontstond de gold rush en kwamen de 'white men' het gebied binnengestroomd. En de Amerikaanse regering herplaatste de Lakota Indianen naar andere reservaten in het westen van South Dakota. De Amerikanen namen het gebied in 1876 dus weer van de Indianen af en schonden hiermee het Verdrag van Fort Laramie van 1868. Dit heeft tot vele oorlogen geleid, waaronder the battle of little bighorn.

Het Amerikaanse Hooggerechtshof kende de Indianen in 1980 een schadevergoeding toe. De Lakota hebben deze echter afgewezen. In 2007 verklaarden de Lakota van de Black Hills zich onafhankelijk van de Verenigde Staten.